We hebben soep gemaakt. Eerst zijn we naar de winkel geweest. We zijn naar de bakkerij, de slagerij en de groentewinkel geweest. We hebben 3 broden gekocht, en we hebben een kauwgom gekregen van de mevrouw in de winkel. We hebben lamsgehakt gekocht voor de balletjes in de soep. In de groentewinkel hebben we: 2 paprika's, 2 ajuinen en veel tomaten gekocht. Abdulsamet heeft betaald, en het was juist.
Terug in klas moesten we de groenten wassen en snijden. Er waren kindjes die moesten wenen van de ajuinen.
harune en arne hebben in de tomatensoep geroerd. en harun vond de soep lekker en we hebben ook veel brood gegeten.